We zijn nog maar net vertrokken vanuit refugehotel du Gioberney als Edwin en ik getrakteerd worden op een fluitconcert. Als we kijken waar het geluid vandaan komt, zien we dat we brutaal vanonder een rotsblok aangekeken worden door een bergmarmot. Je hoort dat beest gewoon denken: “Denken jullie laaglanders nou echt dat je amper getraind in 3 dagen naar refuge pre de la Chaumette kunt lopen?”
Misschien heeft dat beest wel een beetje gelijk. Natuurlijk heb ik wel wat getraind, maar een rondje door de Wassenaarse duinen zijn toch wat anders dan een huttentocht door de bergen van Valgaudemar en Champsauer in National Park des Encrins. Ook de rugtas met dertien kilo bagage gaat de reis zwaarder maken dan mijn spaarzame traningsrondjes.
We laten die marmot alleen met z’n negatieve gedachten en we gaan met volle moed op weg naar het eerste overnachtingsadres: Refuge le Pigeonnier, een hut die op maar liefst 2400 meter hoogte ligt.
Vandaag is niet de langste rit, maar de route is venijnig. Maar liefst 800 hoogtemeters moeten bedwongen worden vandaag. Onder de brandende zon klimmen we langzaam maar gestaag naar boven.
We stijgen snel en onze eerste ‘hotel’ lijkt al snel te veranderen in de een miniatuurhuisje. Als we bij Lac de Lauzon zijn aangekomen zitten we volgens onze kaart bijna op de helft. Prima plek om eens te kijken wat de waard in ons lunchpakket heeft verstopt. Stokbrood met salami, cake en een salade. Alles smaakt extra goed na gedane inspanning. Dit geeft ons weer de kracht voor het laatste pittige deel van deze dag.
Het leven in een berghut
In de namiddag komen we aan in Refugé le Pigeonnier. Deze berghut is prachtig gelegen op 2400 meter hoogte. Nooit eerder hebben Edwin en ik overnacht in een berghut. Nu zullen we deze en de komende drie nachten verblijven in een Refugé.
Verwacht geen luxe in hier, het leven in een berghut is eenvoudig. Áls je al kunt douchen, verwacht dan geen warm water. Laat je gave gadgets maar thuis, er is geen stroom om ze te laden (wij hadden daar overigens zonnepanelen voor meegebracht: https://www.vadersopreis.nl/review-xtorm-solarbooster/).
GSM bereik heb je nergens in National Park des Encrins, een berghut is daar géén uitzondering op. Slapen doe je in een kleine ruimte met stapelbedden, geschikt voor minimaal 12 personen en die kamer deel je met andere passanten. Er wordt rond 19.00 -na de soep- een stevige, maar smakelijke éénpansmaaltijd geserveerd (in ons geval bijna alle keren lasagne).
Als we aan de dis zitten valt de regen werkelijk met bakken uit de hemel. Wat een geluk dat deze bui niet eerder viel. Uit het raam zien we een eigenaardig schouwspel van honderden kikkers die uit een vijvertje springen en lijken te dansen in de regen. Een TV heb je hier niet nodig. De natuur schotelt je een spektakel voor.
Help! Ik val!
In de ochtend nemen we ons lunchpakket weer in ontvangst en gaan met frisse moed beginnen aan de tweede etappe van onze huttentocht. Vandaag is de route veel langer dan gisteren en we gaan op weg naar Refuge de Chabernéou. Het eerste deeltje van de tocht biedt al veel meer uitdaging dan de hele eerste dag. Steile technische stukken, riviertjes die overgestoken moeten worden en losliggende gladde rotsen . Dit is bepaald geen ‘walk through the park’.
“Je loopt een beetje, zoals Bambi ooit over het ijs schuifelde’ pest Edwin mij. Het is het gevolg van een flinke smak op de keien die ik gisteravond maakte, toen ik nog even een luchtje ging scheppen. Deze morgen voel ik me een beetje onzeker en ik doe ik het toch iets rustiger aan.
Karma is a bitch. Nog geen half uur later smakt Edwin zelf tegen de stenen. ‘Help me toch! Ik val naar beneden!’ . Ik lees de paniek in zijn ogen. Edwin is in de veronderstelling dat hij boven een afgrond bungelt.
Ik schat de situatie in en zie dat er vlak onder Edwin een flinke rots ligt is waar hij op kan staan. Even twijfel ik of ik hem direct zal helpen of dat ik eerste een foto of filmpje zal maken van dit toch wel grappige tafereel.
Uiteindelijk kies ik toch maar voor het eerste. Een serieuze beenwond het gevolg van deze glijpartij, maar we moeten verder. Vanaf hier doen we het allebei wat voorzichtiger aan, wat de snelheid niet te goede komt.
Regis de Ranger
Veel later dan afgesproken ontmoeten we Regis, een ranger in dit gebied. Hij loopt vandaag een stuk met ons mee. We merken dat Regis hier thuis is. Met flinke, snelle passen loopt hij de bergen op en ondertussen vertelt hij vol passie honderduit over de flora en de fauna in Champsaur-Valgaudemar. Zwaar ademend kan ik af en toe iets bevestigen of een korte vraag stellen.
Dan plotseling staat Regis stil en wijst hij omhoog: ‘Chamois!’.
We zien een flinke gems die ongeveer 30 meter hoger, onwaarschijnlijk soepel over de rotsen springt. Onze eerste gems! Hoewel er schijnbaar duizenden gemzen in dit gebied leven, is een geoefend oog kennelijk een pré om er één te spotten.
Regis onderwijst ons over de gemzen, de bergmarmotten, de roofvogels en over de wolven die in dit gebied leven.
Het laatste stuk moeten we het doen we zonder Regis, die nog andere verplichtingen heeft vandaag. Was het hoogteverschil de bottleneck van dag één, dan is dat op deze dag vooral de afstand. Als we eenmaal in de verte Refuge de Chabernéou ontwaren, dan voelen de vermoeidheid pas echt. Enerzijds zou je willen dat er er geen einde komt aan al dat natuurschoon. Anderzijds beginnen de benen aan te geven, dat het vandaag meer dan genoeg is geweest. Nog een keer een stuk dalen en een stuk stijgen, dan geven we ons weer over aan het simpele leven in een refuge. We gaan op tijd naar bed in de wetenschap dat het klapstuk van deze tocht nog moet volgen. We slapen die nacht als marmotten.
Koningenrit
Vandaag lopen Edwin en ik ‘de koninginnenrit’. De langste wandeling van de vier daagse huttentocht door de bergen van Valgaudemar en Champsaur. De dag begint vlak na zonsopgang met een spektakelstuk. Eerst moeten we op handen en voeten verschillende riviertjes over steken. De adrenaline pompt door ons lichaam als we enkele steile ijsvlakte over moeten steken, om vervolgens via grote rotsblokken en staalkabels omhoog te klimmen.
De paden zijn ongepolijst en hier en daar best gevaarlijk. Enerzijds zijn we blij als we na drie uurtjes klauteren kunnen pauzeren bij Refuge Vallonpierre. Anderzijds weten we dat we hier nog niet de helft van de dagafstand hebben gelopen. We drinken ons moed in met een colaatje, genieten nog even van deze prachtige berghut en we verbijten de spierpijn: let’s go, we gaan er voor!
We worden bewonderd nagefloten door de eerdergenoemde marmot en zijn neven en nichten, als we lopen door de geelgroene velden richting de Col de Vallonpiere.
Hier piept die bergmarmot wel anders. Je hoort hem gewoon denken: “Niet gek van die kaaskoppen, dat ze hier toch gekomen zijn’. De kans is groot dat we deze barre tocht gaan volbrengen. We hoeven na de Vallonpiere tenslotte nog ‘maar’ twee bergtoppen over, volgens onze kaart. Vlak over de top komen we een drietal tegenliggers tegen. Als we hen stoer vertellen over onze eindbestemming van vandaag, hebben ze zichtbaar respect voor ons. ‘Shit, moeten we dan nog zó ver’ is mijn gedachte.
Als we afgedaald zijn van de Col de Vallonpiere, dient de volgende beklimming zich al weer aan. We moeten de met zwarte gladde leistenen bezaaide Col de Gouiran over. Er groeit hier niets en er leeft hier niets. Het zijn alleen wij en de natuurelementen. Op de top stormt het hard. Hier blijven we niet te lang, snel afdalen.
Het hoogtepunt en het venijn in de staart
Nog maar één beklimming vandaag. Maar zoals zo vaak zit het venijn in de staart. De Col de la Valette staat op stapel en dit is het letterlijke en figuurlijke hoogtepunt van deze hele route met maar liefst 2668 meter. Trots maken we op de top foto’s van elkaar alsof we zojuist de Mount Everest beklommen hebben.
Nu nog even naar beneden en dan zijn we er. Dat ‘even’ blijkt veel verder dan we dachten. Die hut moet hier toch echt ergens zijn. De voeten beginnen zeer te doen, de benen zijn vermoeid en we hebben honger en dorst. Ons geluk kan niet op als we onze eindbestemming in het vizier krijgen.
Tien uur na ons vertrek deze morgen laten we ons neerploffen op de houten banken van Refuge pre de la Chaumette. We drinken er een génépi op. We hebben het gehaald! We maken even een lange neus naar die bergmarmot die toevallig weer voorbij loopt.
Je hoort dat beest gewoon denken: ‘Tsss, de wonderen zijn de wereld nog niet uit’.
Informatie:
Met de auto is het vanaf Utrecht 1100 kilometer naar het startpunt in Gioberney.
Wij vlogen we naar Lyon en regelden een all-inclusive huurauto via Sunny Cars, 100% verzekerd en gegarandeerd geen kosten achteraf. Goed om te onthouden: je Sunny Cars huurauto is all-in. Schade- en diefstalverzekering, een extra WA-dekking van € 7,5 miljoen, dekking van glas-banden-bodem-dakschades: alle nodige verzekeringen zijn inbegrepen. Sunny Cars betaalt het eigen risico altijd terug.
Wij huurden een fijne Renault Captur voorzien van alle gemakken.
Het ophalen en retourneren van de auto ging snel, soepel en zonder gedoe.
https://www.sunnycars.nl/auto-huren/frankrijk/
Wij gebruikten de huurauto voor allerlei uitstapjes in de omgeving en om te komen bij de via ferrata in Ancelle
Onze overnachtingsadressen:
Chalet-Hôtel du Gioberney, prima startpunt voor één of meerdaagse tochten.
Refuge le Pigeonnier, prachtig uitzicht op de Sirac, 2400 meter hoogte.
Refuge chabernéou, zeer afgelegen, klein en basic.
Refuge pre de la Chaumette, groot, gelegen naast een beek.
Edwin schreef voor Oppad een levendig en enthousiast verhaal over deze berghuttentocht.
3 comments
[…] Frankrijk. Zowel in de zomer als in de winter heeft dit land zoveel te bieden. Wat dacht je van een pittige wandeltocht door de bergen? Of een wintersportvakantie? Of lekker de toerist uithangen in de Dordogne? Deze zomer gingen wij […]
[…] minimaal mogelijk te gebruiken, om er nog een beetje een sport van te maken. Dat kan makkelijk want échte bergen kom je tijdens het fietsen door het Ertsgebergte eigenlijk niet tegen. Het is vooral […]
[…] Als de Vogezen je niet uitdagend genoeg lijken, kijk dan verder naar dit wandelverslag in de Franse Alpen door het Nationaal Park Des Ecrins. […]