Klagen op de camping

door Roger

Op een mooie ochtend in augustus word ik gewekt door de zon die al vroeg onze tent in Zuid Frankrijk verwarmt. Met een slaperig hoofd rits ik de luxe glampingtent open en zie dat de verse broodjes al gebracht zijn. Voordat de rest van het gezin wakker is, ben ik graag even alleen met mijn gedachten en drink ik een lekker kopje koffie op de veranda voor de tent. Wat een heerlijke start van de dag is dit. 

Ineens worden mijn gedachten verstoort door onze campingbuurman – een ietwat kakineuze vijftiger- die zich eergister voorstelde als Jean Paul (“zeg maar JéPé heur”).
Jean Paul handelt in exclusief designmeubilair en aan alles kun je zien dat hij niet slecht geboerd heeft: dikke Mercedes, polo’s van een duur merk, een protserig horloge en een steenrode pantalon met daaronder kleurrijke bootschoenen. Smaak is tenslotte niet te koop.

Hij begint z’n relaas: “Goedemorgen buurman. Ik begrijp niet het niet hè, wat doe ik hier? Thuis heb ik álles en in zo’n tent is het maar behelpen. Wat heb ik slecht geslapen”

Ik begrijp ook niet dat mensen de hele week stokbrood kunnen eten. Mijn tandvlees gaat er van stuk.


Nou moet je weten, dat we ons bevinden in de absolute eredivisie van het glamperen. De tenten zijn onder meer uitgerust met koelkast, tweepersoonsbed, sanitair met ligbad ín de tent, een vaatwasser en een televisie. Completer en luxer vind je niet en om eerlijk te zijn heeft het weinig met kamperen te maken.

JP gaat verder “Ik begrijp niet wat mensen hier nou leuk aan vinden. Vanmorgen werd ik al veel te vroeg wakker. Het bed is eigenlijk net te zacht en om half zeven is het al helemaal licht. Tot overmaat van ramp wapperde het tentdoek de hele nacht.” Ook bij JP zijn de verse broodjes gebracht. “Ik begrijp ook niet dat mensen de hele week stokbrood kunnen eten. Mijn tandvlees gaat er van stuk.”

In de loop van de week van de week vertelt JP dat hij niet begrijpt hoe mensen kunnen werken op deze camping met zo’n matige Wifi verbinding en geen 5G ontvangst, hij klaagt over luidruchtige kinderen bij het zwembad en over de kwaliteit van het avondeten. Aan het eind van de week heeft JP over ongeveer alles geklaagd en hij blijft maar herhalen dat hij het allemaal maar niet begrijpt.

Het toppunt van klagen, heeft hij echter voor het laatst bewaard:  
“Erger jij je ook zo aan die stridulatie van die krekels? “Huh, wat?”
“De hele dag dat irritante tjirpen van de krekels!”
“Eigenlijk niet, het tjirpen van de krekels associeer ik juist met een heerlijke warme vakantiedag” 

“Jij klaagt nergens over, is er dan werkelijk niets waar jij je aan kunt ergeren?” vraagt JP verwonderd aan mij.
“Nou, misschien aan een klagende buurman” mompel ik.
Voor het eerst deze week hoor ik hem luid lachen. Heeft JP dan toch gevoel voor humor? Of begrijpt hij het niet?

Deze column is geschreven voor en gepubliceerd in hét reismagazine voor avontuurlijke gezinnen: Kleine Globetrotter Magazine

You may also like

Leave a Comment